Ik en de mensen om mij heen
Deze oefening helpt leerlingen om inzicht te krijgen in de relaties die zij met anderen hebben. Geef alle leerlingen een groot vel papier. Laat hen in het midden van dit vel papier in grote en dikke letters hun naam zetten met daaromheen een cirkel. Vervolgens vraag je hen om rond hun eigen cirkel, waarin hun naam staat, cirkels te tekenen met daarin de namen van de mensen met wie ze een relatie hebben. Daarbij moeten ze de cirkels van degenen waarmee ze zich het meest verbonden voelen dichtbij hun eigen cirkel zetten en degenen waarmee ze zich minder verbonden voelen verder weg.
Vervolgens vraag je hen om de cirkels met lijnen te verbinden op de volgende manier:
- De cirkels van degenen waarbij ze zich goed voelen met een groene lijn en de cirkels van degenen waarbij ze zich minder prettig voelen met een rode lijn.
- De cirkels van degenen met wie ze veel omgaan met een dikke lijn en degenen waarmee ze weinig omgaan met een dunnen lijn.
- Bij elke lijn wordt geschreven hoe lang de relatie al bestaat.
!!! Je kunt leerlingen ook vragen om groepen waarmee ze omgaan in een cirkel toe te voegen.
Wanneer de leerlingen klaar zijn, hang je alle vellen met tape aan de muren. Laat de leerlingen daarna langs de vellen lopen en bespreek met hen wat daaraan opvalt. Je kunt deze oefening ook gebruiken om de relaties binnen de klas in kaart te brengen. Wees er dan op verdacht dat dit voor sommige leerlingen een pijnlijk beeld op kan leveren als zij weinig relaties of veel slechte relaties in de klas hebben. Het is dan belangrijk om deze leerlingen in de groep te versterken door bijvoorbeeld medeleerlingen te laten zeggen wat zij positief aan deze leerling vinden. Verder kun je de groep vragen hoe je ervoor kunt zorgen dat iedereen zich prettig kan voelen in de groep.